op weg zijn 1.0
Algemene voorbeelden
De vrouw was op weg naar de bank om het geld en de juwelen veilig in een safe te zetten.
De wind was bijna verdwenen, de laatste zeilboten waren op weg naar huis.
op weg zijn 2.0
Algemene voorbeelden
Drie, vier jaar gelden was er hoop dat we op weg naar vrede waren.
Nederland is op weg naar één miljoen arbeidsongeschikten; dat aantal zal in de volgende kabinetsperiode worden bereikt.
Internet is hard op weg onmisbaar te worden in moderne liefdesrelaties. Achter het computerscherm, lijfelijk van elkaar gescheiden, bouwen miljoenen mensen aan een innige band die niet is gebaseerd op uiterlijk, maar op communicatie.
Deze regering is aardig op weg de meest nutteloze te worden van de jongste twintig jaar.